Ik maak bijna nooit iets mee, maar afgelopen zaterdagochtend wel. Ik bevond me namelijk in een noodsituatie. Ik had mezelf buitengesloten terwijl ik op het dak van mijn eigen huis stond. De eerste minuten maakte ik me niet zo druk. Buitengesloten of niet, de deur die zojuist in het slot was gevallen had dat likje verf toch nodig. Bovendien was Meneer O thuis en die zou zich na een maximaal een paar uur vast wel gaan afvragen waar ik bleef.
Toen de deur af was (op de randjes na, maar ja die zaten achter het kozijn en daar kon ik nu dus niet bij) maakte mijn ontspannen lijf ruimte voor hartkloppingen. Alsof mijn situatie niet al benard genoeg was, moest ik namelijk sinds het moment dat de deur in het slot was gevallen plassen. Een oude kwaal die vroeger tijdens het verstoppertje spelen alles altijd al verpestte. Iedere keer weer moest ik tevoorschijn komen nog voordat ik gevonden was. Omdat er dit keer niemand naar mij op zoek was, probeerde ik mezelf af te leiden. Ik begon te overdenken door wie ik het liefste gered zou willen worden. Dit is hoe ik ontdekte dat er vier soorten redders zijn.
Het eerste soort mens is het type dat het liefste zichzelf redt: de zelfredzamers. Als ik tot dit type had behoord was ik gewoon van het dak afgesprongen. Nu hoor ik duidelijk niet tot dit soort want het was me veel te hoog. Ik had een redder uit een ander hokje nodig. Ik zou kunnen proberen om hulp te roepen. Maar wat nu als een redder van het type held me zou horen? Die persoon zou met spoed een ladder regelen en mij met veel bombarie van het dak plukken. Liever zou ik gered worden door het derde type: de praktische redders. Dit is het type dat begrijpt dat het veel efficiënter is om gewoon even de deur aan de binnenkant open te draaien.
Meneer O bleek uit het laatste type redder te bestaan. Het type niet-redders. Hoewel ze het hoofd altijd koel houden, zijn ze in echte noodsituaties vrij waardeloos. Dit is het type mens dat zegt: ‘Ik hoorde je al hard op het raam bonzen en vroeg me al af wat je toch met die kwast aan het doen was’.
2 Reacties
Ha Gea-marit, het is weer een deksels leuke deks’l, heb ervan genoten. Ik zou nooit naar beneden springen, dat heeft een moeder van een kind uit mijn klas eens gedaan, toen haar peuterzoon haar had opgesloten op hun balkon en aan de voorkant het huis was uitgelopen. Zij heeft dit moeten bekopen met twee gebroken benen!
Je weet dat ik ook juf ben, je hebt één werkwoordspellingfout gemaakt: je schreef verpeste, maar in dit geval moet het verpestte (v.t.) zijn. Maakt verder niet uit voor velen die dit lezen, alleen zie ik zoiets onmiddellijk. Ik denk dat Okke jouw column niet naleest, maar hij zou deze fout vast ook niet zien, haha. Tot zaterdag, Wilma
Dat klinkt als een typisch gevalletje van een zelfredzamer.
En goede spellingstip, dank! Die zijn altijd welkom en worden direct aangepast!